woensdag 19 november 2008

Moeder worden, nog steeds


Iemand moet me vertellen waarom ik persé naar kinderziekenhuis wil kijken terwijl ik de ene helft niet durf bekijken omdat het te bloederig is, en ik de andere helft niet kan bekijken door het waas van tranen voor mijn ogen.
Iemand moet me vertellen waarom ik als een gestoorde zit te sniffen bij een programma dat mij vroeger volstrekt niet interesseerde, dat nooit werd opgezet, en als het dan toch opstond emotieloos werd aanzien.
Iemand moet mij vertellen hoe de maatschappij van mij kan verwachten dat ik nog net zoals vroeger functioneer in een lichaam en geest die geheel buiten mijn greep om in de verste verte niet meer zijn zoals vroeger.
Moeder worden is geen vastomlijnd moment van bevallen en kinderen krijgen dat langzaamaan uitdijt tijdens het zwangerschapsverlof en dat je kan stopzetten bij het heropnemen van het werkleven. Het is integendeel een verandering die zich blijft heruitvinden en die je telkens wanneer je denkt dat je het nu eindelijk gewoon bent, weer totaal onverwacht en van kop tot teen in de ontsteltenis van het moederschap gooit.


- - -

Soms denk ik dat het een beetje aan het minderen is. Dat ik ervan af ben, van die grote emotionaliteit en het complete ontwricht zijn door het moederschap en wat dat met zich meebrengt. Ik ben al eens geboeid door mijn werk, vind nablijven voor vergaderingen of lezingen niet meer zo verschrikkelijk onoverkomelijk en zelfs het woord babysit is al eens gevallen. Dan denk ik dat het misschien toch wel waar is, dat het ‘de hormonen’ zijn. En dat de chemische mudpool van mijn brein eindelijk aan het afkoelen is om terug te keren naar haar rustige staat van voorheen.
Tot ik weer een pasgeborene op televisie zie, of over een bevalling hoor vertellen. Nog voor het eerste woord uitleg is gegeven, hoor ik mezelf al slikken tegen de ontroering, en lachen om mijn oprukkende wenen te verstommen. Een foto van een prematuurtje brengt me nog steeds uren naéén uit evenwicht, en nieuwsfeiten over kinderen raken me meer dan tevoren.
Dan komt ook de kwaadheid terug, dat alle emoties die met het krijgen van kinderen samenhangen worden afgedaan als ‘de hormonen’. Een sterfgeval mag je voor altijd tekenen, vriendschappen mogen je levenslang beïnvloeden en van een verloren liefde wordt zonder meer geaccepteerd dat het je voor altijd verandert. Maar het krijgen van kinderen mag dezelfde invloed blijkbaar niet hebben. Het is niet acceptabel een ander mens te worden door het doormaken van een geboorte. Alle wijzigingen door het krijgen van kinderen zijn het effect van ‘de hormonen’, en elk gedrag dat eruit voortvloeit is ‘onredelijk’.
Hoezeer onze maatschappij tegenwoordig ook in behoeften voorziet (kindergeld, zwangerschapsverlof, ouderschapsverlof, enz.), toch laat zij in zekere zin een andere behoefte niet meer toe: de gevoelens van het moeder-worden doorleven. Het leven van onze ouders en grootouders, waarin een moeder automatisch aan de haard bleef, is daarom natuurlijk niet beter. Het had vermoedelijk zelfs veel grotere nadelen dan ons huidige leven. Maar op het vlak van die emoties was het misschien wel beter gesteld. Het feit dat je met alle vrouwen hetzelfde leven leidde, volledig gefocust op het opvoeden van kinderen, bracht minstens veel meer gelegenheid met zich mee om gevoelens te delen en uit te spreken. Nu lijkt het alsof de behoefte om moeder te zijn van nature zou ophouden van zodra je zwangerschapsverlof erop zit.
In een boek dat vooral een historische benadering van moederschap gaf, beschrijft de auteur hoe de focus bij een geboorte in de loop van de laatste tientallen jaren van de moeder naar het kind verschoven is. Toen een vrouw vroeger moest bevallen, was de allereerste vraag die werd gesteld: “En, hoe gaat het met haar?”. Nu is die eerste vraag: “En, wat is het?” Of als het geslacht al bekend is: “En, hoeveel weegt het?”. Toen ik zelf nog niet bevallen was en een geboortesmsje ontving waarin stond: mama en zoon stellen het prima, vond ik het heel vreemd dat die mama iets over zichzelf schreef. Hoezo ze stelt het prima? Wat anders?
Ondertussen weet ik beter. Het is zeer terecht om het ook over de mama te hebben. En niet alleen in het ziekenhuis, maar ook lang daarna. Iedereen is zo gefocust op de ontwikkeling van het kind (“Slaapt het al door? Kan het al rollen? Kan het al zitten? Eet het al patatjes, enz.) dat niemand er nog oog voor heeft dat ook de moeder een hele evolutie moet doormaken. Het is min of meer vanzelfsprekend geworden dat een moeder een bevalling lichamelijk wel overleeft. En daardoor lijkt er vergeten te worden dat het een verschrikkelijk ingrijpende gebeurtenis is.
In die zin vind ik het enorm typerend dat er twee woorden bestaan voor het moment waarop kinderen op de wereld komen: bevalling en geboorte. Het eerste woord toont het perspectief van de moeder, het tweede dat van de kinderen. En waar het één ophoudt, lijkt het ander te beginnen. Eens je bent bevallen, zijn je kinderen geboren, en verschuift alle aandacht en belang van moeder naar kind. Voor een groot deel terecht natuurlijk, maar hoe weinig plaats is in zo’n visie nog voor moeders die het moeilijk hebben? Die zich wel overmand voelen door babyblues of erger?