dinsdag 26 augustus 2008

Een thuis voor onze kinderen?

Op een vrije dag ga ik met de kinderen naar mijn ouders. Als ik met de auto de oprit oprij, overvalt mij De Herinnering. Het is geen herinnering aan iets; het is een overvallen worden door herkenning, en het besef dat ik iets ervaar dat altijd al aanwezig was bij mijn jeugd en kindertijd, maar waarvan ik niet wist dat het weg was tot ik het nu opnieuw ervaar.
Het is, vooreerst, herfst. Geen verkleurde bomen, want die hebben mijn ouders niet, maar wel afgewaaide, samengekrulde bladeren in het mossige gras, rijpende appels aan de bomen, en heimelijk bewoonde appels vol gaatjes en holletjes op de grond. Het zijn de bloeiende sedums in de border, de platgewaaide tuingeraniums eromheen en de enkele rozen die zich hier en daar nog aan een tweede bloei wagen tegen de muur. Het is het samengeblaasde hoopje bladeren aan de voordeur waar altijd een mini-windhoosje waait, de jodelende wind, de dikke zon op de mussen in de ligusterhaag, en de geur van al wat herfst is zoals alleen herfst dat bij mijn ouders kan zijn. Het is, in één woord, herfstherinnering. Mijn herfst, mijn jeugd. En in één klap vraag ik mij af of mijn kinderen dat ook zullen hebben: zo’n associatie met het licht en de geuren van ons eigen huis, waar landschap de plaats inneemt van tuin, met talrijke verschillend verkleurende bomen in het vergestrekte landschap, weiden die wit gloren van rijm doorheen die bomen, en een troep koeien die dagelijks traag en gelijkmatig door de weiden om ons heen van de ene zijde naar de andere zijde tjokt, om ’s avonds dezelfde hobbelende tocht terug te tjokken richting stal.
De associatie met herfst in de tuin van mijn ouders roept tientallen andere herinneringen op: de geur van het strijkijzer op woensdagnamiddag, met een licht oververhitte mama erachter, de klapperende was tussen de bomen en de ijskoude handen bij het binnenhalen ervan, mijn moeder achter het fornuis en ikzelf gezeten op het aanrecht vertellend over school. “Mieketje, je mag daar eigenlijk niet op zitten hé”. “Neen, ik weet het”, en er vervolgens afspringend om de volgende dag hetzelfde te doen.
En het is niet alleen het thuiskomen dat herinneringen oproept. Als ik aan de naaimachine de lakentjes voor mijn kinderen aan het stikken ben en mijn handen bekijk die de stof proberen recht te trekken, zie ik de handen van mijn mama waarop ik verlangend sta te kijken tot een barbiekleedje klaar is. Mijn handen die ons hout zagen, zijn de handen van mijn vader, die uren naéén en met onvattelijk geduld het hout zaagden waarmee we de living warmstookten en die hem tot ontspanning dienden na het harde werk in de garage. En in de lente zie ik mezelf de ramen opengooien en bleekwater gebruiken, terugdenkend aan al die keren dat ik kwaad was om mama’s plotse lentelust waarbij ik klaagde over koude en javelstank.
Waarom toch deze voortijdige herinneringen? Waarom mij zoveel realiserend, zoveel herinnerend, ondanks de genoemde zwangerschapsdementie zoveel meer herinnerend nog, terwijl mijn geheugen al een eindeloze schat van de allervroegste tot latere herinneringen is? Nu lijken al die beelden zich vast te haken in andere regio’s van mijn brein, van me eisend dat ik bekijk en benoem, zoek naar hun inhoud, voorzie van betekenis, en conclusies trek naar mijn eigen kinderen toe.
Eén iets blijft overeind: hoe kan ik mijn kinderen dezelfde of soortgelijke associaties bezorgen als ik er niet voor hen ben? Als de eerste opvang die van de naschoolse onthaalmoeder zal zijn en de tuin die ze zullen zien een weekendtuin is waar tijdens de week alleen (nog) de vroege ochtenddonkerte of (al) de vroege avonddonkerte heerst? Hoe zal ik luisteren als ze tegen de tijd dat ze thuiskomen alleen nog moe en hongerig zijn, hun verhaal al verteld aan een ander of weggedrongen door vermoeidheid? Wij, die zo bewust voor kinderen hebben gekozen, hebben ons niet gerealiseerd dat bij de kinderen zijn meer is dan een wens of verlangen naar ouderwetse tijden. Het is noodzaak.

3 opmerkingen:

Anoniem zei

Ik kwam gisteren voorbij op deze blog. Je schrijft niet veel maar deze post heeft mo erg ontroerd. 't Moet niet altijd veel zijn om juist te zijn! Je maakt de bedenkingen die ieder van ons die overweegt om een kind ter wereld te brengen zou moeten maken. Ik vraag me wel af hoe de generatie die dat soort herinneringen niet meer heeft dit gemis zal opvangen? Dank je wel voor het delen!
Karen

Mieke zei

Hoi, bedankt voor je reactie. Het motiveert me wel om toch nog iets op deze blog te zetten. Ik dacht al: dat leest toch geen kat! :-)
Ik geloof dat ik jouw blog ook heel interessant zal vinden...

Nogmaals dank!

Anoniem zei

deze kat leest ook nog af en toe mee ;-)