maandag 7 juli 2008

Tristesse

Zwangerschapsboeken hebben altijd de mond vol van het woord babyblues. Dat zou de normale triestheid zijn die een vrouw ongeveer 6 weken na de bevalling overvalt. Een plotse angst ook, voor de grote verantwoordelijkheid van het grootbrengen van kinderen, en een spijt zelfs, in sommige gevallen, omdat je een kind hebt gekregen. Maar dat is niet in het minst wat ik ervaar. Ik heb geen probleem met de kinderen. Ik zie hen dolgraag, kan maar niet genoeg van hen krijgen. Er is geen enkel moment dat ik er spijt van heb, of het gevoel heb dat ik de verantwoordelijkheid niet aankan. En toch hangt een soort onbestemde melancholie rond al mijn geluk.
Voor een groot deel voel ik me natuurlijk opgesloten in huis. Ik moest al meer dan eens terugdenken aan mijn schoonzus An die ooit kwaad is uitgebarsten over het verschil tussen het werk van mannen en vrouwen (wanneer dat klassiek is verdeeld). Op een dag hadden zowel zij als mijn schoonbroer Sven onverwacht enkele uren vrij, waarop Sven had gezegd: “Dan ga ik nog wat verder werken aan de omheining” en An had gezegd: “Dan ruim ik ondertussen binnen nog wat op”. Later die avond kwam een vriend van Sven langs en daarna nog een nonkel en een neef. Al die mannen riepen uit: “Amai, Sven, jij hebt nogal gewerkt zeg!” Na dat zo’n paar keer te hebben gehoord, was An uitgebarsten met de woorden: “En niemand die eens zegt: ‘amai, An, heb jij het hele huis al geveegd en gestoft? En de was weggestoken, de spaghettisaus voorbereid, enkele blikjes naar de blauwe zak gebracht, onderweg de jassen op de kapstok gehangen en kousen van de grond opgeraapt, die koffievlek eindelijk eens van de deur van de koelkast gewreven en die bladeren bij de voordeur samengeveegd. En toen je de handdoeken ging wegsteken en passant het wc-papier aangevuld, de borstels uitgekuist, enkele pantoffels op hun plaats gezet en het deurmatje uitgeklopt? En wat? Ondertussen nog twee machines was ingestoken ook? Chapeau!’”
De manier waarop het verhaal werd gebracht, maakte dat we er allemaal hartelijk om lachten, maar het is natuurlijk wel erg typerend voor de onzichtbaarheid van huishoudelijk werk, ondanks het omvangrijke ervan, en ondanks de snelheid en de gelijktijdigheid waarmee het per definitie wordt uitgevoerd. Een onvrede met die onzichtbaarheid van mijn dagelijkse bezigheden speelt dus zeker mee. Maar ook nu Pablo zijn uiterste best doet om complimentjes over propere vloeren en afgestofte boekenkasten te geven, verdwijnt het onbestemde gevoel van ongeluk nog niet helemaal.
Ik kan aan het raam naar buiten staan staren, terwijl Pablo aan het werk is in onze bijbouw, en me heel erg opgesloten voelen. A room with a view, dat is het wel een beetje, dit nieuwe moederschap. Het is een soort van opgesloten worden in een weliswaar prachtige, maar toch zeer eenzijdige moederbokaal.
Maar ook als Pablo me er eens alleen op uitstuurt voel ik me niet beter. Ik denk alleen maar aan terugkeren naar huis. En hoe eerder hoe liever.
De boeken over moederschap, die ik ben beginnen lezen om aan mezelf uit te raken, maken me alleen kwader. Ze hebben het altijd over moeders en carrière alsof het altijd het één of het ander is. Alsof je ofwel een bloemetjesjurkmoeder bent die zichzelf opgaand in haar kinderen helemaal vergeet, ofwel een carrièrevrouw wiens kinderen in grote mate een hinderpaal zijn, maar waarvoor goddank de uitvinding ‘crèche’ bestaat. Maar waarom zou je altijd het één of het ander moeten zijn? Een groot deel van mijn probleem is misschien wel dat ik ze beiden wil zijn, omdat mijn hart zowel voor mijn kinderen als voor een interessant leven heel hard klopt. Toch lijkt het onmogelijk een keuze te maken. Alsof ik altijd weer buiten wil zijn als ik binnen ben, en terug naar binnen wil wanneer ik buiten ben.
Een andere mogelijke oorzaak is misschien de wijziging in onze relatie. Terwijl Pablo van het werk thuiskomt en kan vertellen over leuke projecten of irritante collega’s, kan ik alleen nog over de kinderen vertellen. Onze conversaties aan tafel zijn al enige tijd een bizarre afwisseling tussen werk-informatie en pampernieuws. Ik geloof niet dat het voor Pablo aangenaam kan zijn om plots een vrouw te hebben die het alleen nog over de eerste lachjes van haar kroost heeft, terwijl ze vroeger thuiskwam met verhalen over nieuwe boeken en belangwekkende nieuwsfeiten. Tenslotte was hij op die vrouw met al haar interesses verliefd geworden, niet op een moederdier dat geurt naar borstvoeding en zweeft tussen babybilletjes.
En dan kwam er vorige week plots een Ouders Van Nu-boekje met in de titel zoiets als: “En daar sta je dan met al je hersenen”. Ik kan me nu eigenlijk al niet meer zo goed herinneren wat er allemaal in dat artikel stond. Maar toch maakt die titel dat ik nu, een week na het lezen, denk dat ik mezelf en mijn tristesse begin te begrijpen. Het is namelijk geen tristesse. Het is verwardheid: jaren naéén heb ik mijn best gedaan om mezelf te ‘ontwerpen’, met hobbies, interesses, talenten, opleiding en werk. Door telkens weer bewuste keuzes te maken in studies en vriendschappen en in al die andere dingen die een mens vormen, ben ik een heel eigen persoon geworden. Maar nu ben ik plots thuis. Met babies. En alles wat ik ben, alles wat ik van mezelf proberen maken heb, lijkt er niet meer toe te doen. Ik ben een moeder nu. Een huls voor mijn kinderen. Voor hen maakt het niets uit of ik diploma’s heb of niet, merkkledij draag of kringloopspullen. En ook voor mezelf maakt het niet meer uit. Ook voor mij doet het er niet meer toe. Ik ben ontzettend graag moeder en ontdek er een heel nieuw leven door. Maar ik ben er ook mijn houvast door kwijt. Er is die vroegere Mieke die zichzelf had opgebouwd tot een persoon met interesses die maar heel weinig lijkt te maken hebben met het moedermens dat ik nu ben en ook volop wil zijn. Waar is die vorige Mieke nu naar toe? En hoe zal ze samenleven met die heel moederlijke mama?
Nu ik me er bewust van ben dat dit de oorzaak van mijn onbestemd gevoel van triestheid is, voel ik me al een pak beter. Maar een oplossing? Eerlijkgezegd zie ik die niet. Er lijkt geen compromis mogelijk tussen de twee persoonlijkheden die in mij huizen. Zal ik dan mijn leven lang alleen tussen hen kunnen afwisselen? Me thuis ongelukkig voelend omdat ik me opgesloten voel, en op het werk verloren zijn omdat ik de kinderen mis? Het is geen prettige gedachte dat ik met de komst van het moederschap steevast iets zal missen: ofwel mezelf, ofwel mijn kinderen.

Geen opmerkingen: